In juni 2019 voerde Wageningen Marine Research een experiment uit waarbij de garnalenkotter WR189 direct achter de pulskotter SC25 aan viste. Doel van het onderzoek was om te onderzoeken wat de conditie van vissen en bodemdieren is direct na het passeren van het pulstuig. Uit dit onderzoek – genaamd ‘Vissen in het pulsspoor’ – blijkt dat er geen verschillen zijn tussen de overleving van de onderzochte vis- en bodemsoorten die gevangen zijn in het spoor van een kotter die met de puls vist of buiten dat spoor.
Onderzoeksopzet
De garnalenkotter WR189 viste direct achter de pulskotter SC25 aan. Het ene net van de WR189 viste direct in het spoor van één van de tuigen van de SC25, het andere net ernaast ter controle. Vooraf was het de vraag of het überhaupt mogelijk was om in het pulsspoor te vissen, uit het onderzoek blijkt dat dit mogelijk is.
De SC25 viste aan een kant met een volledig pulstuig en aan de andere kant met een tuig zonder net en onderpees om het onderscheid te kunnen maken tussen de mechanische en de pulseffecten van het vistuig. Op het tuig van de WR189 waren camera’s bevestigd om te kunnen vaststellen dat er inderdaad in het pulsspoor werd gevist.
Consultatie belanghebbenden
Het onderzoek kwam tot stand als gevolg van vraagtekens die voornamelijk tegenhangers van het pulstuig hadden bij de gevolgen van pulsvisserij op het bodemleven. Wageningen Marine Research voert in samenwerking met de Wageningen Universiteit en het NIOZ een meerjarig pulsonderzoek uit wat eind dit jaar wordt afgerond. De pilot ‘Vissen in het pulsspoor’ werd dus bovenop het meerjarige onderzoek uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
- Het volledige rapport van dit onderzoek is hier te raadplegen.
- Meer informatie over het meerjarige pulsonderzoek is te vinden op de website van Wageningen Marine Research.
Meer informatie
Neem voor meer informatie contact op met Durk van Tuinen via 0527-698151 of secretariaat@vissersbond.nl.