Op vrijdag 3 maart hield het ministerie van Economische Zaken in Den Haag een informatiebijeenkomst over nieuw onderzoek naar de garnalenpuls visserijtechniek. Dit onderzoek, dat vanaf de periode mei/juni 2017 van start moet gaan, wordt uitgevoerd met het oog op het vaststellen van de selectiviteit van het vistuig.
Het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) heeft voor dit onderzoek het onderzoeksbudget beschikbaar gesteld. Een zestal garnalenvissers met een pulstoestemming en een vaartuig met garnalenvergunning was aanwezig, samen met vertegenwoordigers van het ministerie, de Nederlandse Vissersbond en VisNed.
Onderzoeksopdracht
Het doel van de bijeenkomst was om meer details over het onderzoek te delen met de geïnteresseerden. Daarnaast wil het ministerie input te vergaren voor het formuleren van de onderzoeksopdracht. Daarbij zal centraal staan de vraag: wat is van de selectiviteitswinst van de garnalenpuls en hoe kan dat worden vastgesteld?
Aanlandplicht ook voor garnalenvisserij
De belangrijkste meerwaarde van de garnalenpuls is in de ogen van de overheid het verminderen van bijvangsten. Het is belangrijk dat de ontwikkeling van de techniek zich richt op het verminderen van bijvangsten, want ook de garnalenvisserij valt vanaf 2019 voor een gequoteerde bijvangstsoorten onder de aanlandplicht. De Nederlandse Vissersbond werkt overigens volop aan uitzonderingsmogelijkheden hierop, voor alle typen garnalenvistuigen.
Bredere context
Het nieuwe onderzoek staat niet op zichzelf. Zo speelt het Impact Assessment Pulsvisserij, datbegin 2016 is gestart, een belangrijke rol. Dit is een vierjarig onderzoek naar de effecten van elektrische stroom op mariene organismen en het mariene ecosysteem. De resultaten van dit onderzoek zijn zowel bruikbaar voor platvis- als garnalenpuls. Het assessment wordt uitgevoerd door een consortium van Wageningen UR, ILVO en NIOZ. Ook gaat in 2017 een apart onderzoek naar de mate van bodemberoering/-contact van verschillende garnalentuigen van start en is er het voornemen om een onderzoek te starten naar de overleving van (bij)vangsten in de garnalenvisserij ter onderbouwing van uitzonderingsaanvragen voor de garnalenvisserij in relatie tot de aanlandplicht.
Puls onder vuur
Op Europees niveau bevindt het pulsdossier zich in een cruciale fase. Ondanks de vele lopende en afgeronde onderzoeken blijven veel internationale stakeholders kritisch. Weliswaar wordt de Verordening Technische Maatregelen, waarin het verbod op elektrisch vissen en de ontheffing voor de pulstechniek is opgenomen, momenteel aangepast. Maar het is nog te vroeg voor een algehele toelating, mede gezien de bestaande weerstand.
Het is de inzet van Nederland om de huidige pilot voor pulsvisserij af te ronden. Dan zijn ook de bovengenoemde onderzoeken afgerond. De resultaten van alle onderzoeken zullen dan worden voorgelegd ter beoordeling aan STECF. Als deze oordeelt dat pulsvisserij een duurzaam alternatief is voor de boomkor, wil de lidstaat Nederland dat pulsvisserij wordt toegestaan in de Noordzee.
Voortgang nieuw onderzoek
Voor het onderzoek naar selectiviteit van de garnalenpuls heeft het ministerie in februari een vooraankondiging gedaan. Op basis hiervan konden onderzoeksinstituten hun interesse kenbaar maken om het project uit te voeren. Half maart ontvangen deze partijen een offerteverzoek. Deze instituten eveneens een lijst van alle garnalenvissers met een pulstoestemming en de betreffende visser al eerder bij onderzoekmatige pulsvisserij betrokken is geweest.
Aantal deelnemende puls-vaartuigen
De huidige Nb-wet-vergunning voor de garnalenvisserij biedt ruimte voor maximaal 5 puls-vaartuigen. Er is mogelijk ruimte voor meer deelnemers aan het onderzoek, maar dan moet het instituut dat het onderzoek gaat uitvoeren aantonen dat er meer puls-vaartuigen nodig zijn en een additionele ecologische onderbouwing opstellen. Nieuwe pulsvergunningen worden al geruime tijd niet meer uitgegeven.
Natura 2000
Ook moet het onderzoeksinstituut goed aanduiden – vanuit de onderzoeksopzet en de onderzoeksvragen – waarom er op bepaalde locaties (bijvoorbeeld binnen N2000-gebieden) gevist moet worden en met welke intensiteit, in welk systeem en met welke configuratie gepulst moet worden waarbij het uitgangspunt de huidige technische voorschriften zijn.
Uiteindelijk moet het onderzoek voldoen aan de wetenschappelijke eisen en moeten de uiteindelijke bevindingen stoelen op voldoende objectief verkregen data. Hiervoor hoeft er niet per definitie altijd een onderzoeker boord te zijn, zolang er verantwoording afgelegd kan worden over alle afgelegde puls-visreizen.
Meer informatie
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Durk van Tuinen, T 0527-698151 of secretariaat@vissersbond.nl