De Stichting Sectorraad Visserij heeft het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat verzocht om bestaande vissersvaartuigen met een lengte (L of lengte tussen de loodlijnen) tussen twaalf en vijftien meter, vrijstelling te geven van de bemanningsvoorschriften met uitzondering van de verplichting van de medische keuring en het certificaat basisveiligheid voor schippers. De reden hiervoor is dat zich in de praktijk grote problemen voordoen om aan de bemanningseisen te kunnen voldoen. Het Besluit zeevarenden dat vanaf 1 april 2019 geldt schrijft voor dat voor deze vissersvaartuigen, die vooral in beperkt vaargebied vissen met passieve vistuigen, een schipper, plaatsvervangend schipper en één of twee wachtlopende gezellen aan boord moeten hebben. Dat is voor deze kleine vissersvaartuigen niet haalbaar en daarom zou tijdelijke vrijstelling een oplossing kunnen bieden.
Verzoek om vrijstelling
In de voorbesprekingen tussen het Ministerie en de visserijsector over het Besluit zeevarenden heeft de Sectorraad gewezen op de problemen met bemanningseisen voor kleine vissersvaartuigen. Het Ministerie heeft ervoor gekozen om vissersvaartuigen tot een lengte van twaalf meter tijdelijk (vijf jaar lang) vrij te stellen van de bemanningseisen die voor schepen tot vierentwintig meter lengte gelden. Vissers aan boord van vaartuigen tot twaalf meter hoeven voorlopig alleen te beschikken over een geldig medisch keuringbewijs en een certificaat basisveiligheid voor vissers. De Sectorraad heeft destijds al bij het Ministerie aangedrongen om de grens voor vrijstelling op vijftien meter lengte te leggen maar dat wilde men niet. Hierdoor komen de vissers op vissersvaartuigen tussen twaalf en vijftien meter lengte in de problemen. Het Besluit biedt echter wel de mogelijkheid om een uitzondering van de bemanningseisen aan te vragen en dat heeft de Sectorraad ook gedaan. Verzocht wordt om zowel voor bestaande, als nog in aanbouw zijnde vissersvaartuigen tussen twaalf en vijftien meter lengte (L), waarvoor vóór 1 april 2019 onomkeerbare investeringen zijn gedaan, vrijstelling te verlenen van de bemanningsvoorschriften met uitzondering van een geldig medisch keuringbewijs en een certificaat basisveiligheid voor vissers. Het betreft een beperkt aantal (ca. tien) vissersvaartuigen.
Problemen kleine vissersvaartuigen
Kleine vissersvaartuigen (tot vijftien meter lengte) vissen doorgaans met passieve vistuigen (staande netten, korven en hengels) op tong, kabeljauw en zeebaars. Een aantal vist ook met borden op platvis. De ruimte aan boord is er vaak niet om met meer dan twee vissers te werken. De vangsten zijn meestal beperkt tot een paar honderd kilogram vis. De verdiensten zijn ook in jaren van goede vangsten relatief laag. Het is daarom moeilijk om aan gekwalificeerde bemanningen te komen, veel vissers zijn al op leeftijd. Er is daarin geen verschil in de lengte van het vissersvaartuig. Toch is er op dit moment wel een verschil in bemanningseisen. Vanaf een lengte van twaalf meter moeten vissersvaartuigen namelijk wel beschikken over de volgende vaarbevoegdheden: schipper, plaatsvervangend schipper en één of twee wachtlopende gezellen. Terwijl vissersvaartuigen tot twaalf meter dat voorlopig niet hoeven.
Tijdelijkheid
Het Ministerie heeft met de implementatie de categorie vissersvaartuigen tot twaalf meter lengte (L) voor een periode van maximaal vijf jaar uitgezonderd van de meeste bemanningseisen, zoals die in het Besluit staan voor vissersvaartuigen tot 24 meter lengte. Binnen vijf jaar na 1 april 2019 zal het Ministerie opnieuw kijken welke aanvullende bemanningseisen in haar optiek nodig zijn voor kleine vissersvaartuigen. Wij gaan ervan uit dat de Sectorraad, en daarmee eveneens de Nederlandse Vissersbond, hierbij wederom gesprekspartner is.
Voor meer informatie
Kunt u contact opnemen met Derk Jan Berends of Johan Baaij, T 0527 69 81 51 of secretariaat@vissersbond.nl.