Rijkswaterstaat heeft geconstateerd dat tijdens de visserij op het IJsselmeer en Markermeer verschillende schepen visserijverlichting voeren conform oude wetgeving.
Deze schepen voeren nog Rood boven Wit tijdens het uitoefenen van de visserij met gaand en staand want. Op het binnenwater moeten visserijschepen echter tijdens het uitoefenen van de visserij Groen boven Wit voeren.
Dit is bepaald in het 9e wijzigingsbesluit van het Binnenvaart Politie Reglement, dat sinds 2004 van kracht is. Het voeren van verkeerde verlichting kan leiden tot verwarring, nautisch ongewenste situaties en bij aanvaring tot schadeclaims.
Navigatieverlichting voor visserij op binnenwater
Artikel 3.37.BPR (Tekens van vissersschepen) stelt dat een vissersschip moet voeren:
- a. ’s nachts:
o 1°. een groen helder of gewoon rondom schijnend licht en een wit helder of gewoon rondom schijnend licht in een verticale lijn met een onderlinge afstand van tenminste 1 m, het bovenste groen en het onderste wit, op een zodanige hoogte dat het onderste zich tenminste 2 m boven de boordlichten bevindt.
o 2° boordlichten op gelijke hoogte en in een lijn loodrecht op de lengte-as van het schip, tenminste 1 m lager dan het witte licht bedoeld in onderdeel a, 1°, en niet meer dan 1 m binnen de buitenzijden van het schip; en
o 3°. een heklicht op het achterschip, zoveel als mogelijk in de lengte-as van het schip, op een zodanige hoogte dat het goed zichtbaar is voor een ander schip dat het schip oploopt;
- b. overdag: twee zwarte kegels met de punten tegen elkaar (diabolo) in een verticale lijn, op een zodanige hoogte dat zij van alle zijden goed zichtbaar zijn.
Het schip mag tevens achter en hoger dan het groene licht, bedoeld onder a, 1°, een toplicht voeren.
Meer informatie?
Voor meer informatie over dit onderwerp kunt u contact opnemen met Derk Jan Berends, T 0527-698151 of secretariaat@vissersbond.nl.