Aanlandplicht
NFFO Verenigd Koninkrijk beroepsvisserij maakt zich nu ook zorgen over aanlandplicht: Met nog 12 maanden te gaan vóór de invoering van de aanlandplicht voor de demersale soorten gelooft de Engelse Nationale Vissersbond (NFFO) dat er nog steeds grote problemen zijn die moeten worden aangepakt. De NFFO, die het initiatief aanlandplicht als “de meest dramatische verandering van de Europese visserij-industrie sinds de afgelopen 30 jaar ” heeft bestempeld, is in grote verwarring hoe de invoering moet zijn. Directeur Barrie Deas, zei: “Je hoeft niet in een glazen bol te kijken om te voorzien dat het jaar 2015 in het teken staat van de voorbereidingen voor de invoering van de aanlandplicht januari 2016 voor de kotters. De vissers zijn in afwachting hoe het verbod op de teruggooi zal worden afgebouwd en welke vrijstellingen zullen gelden”. Veel voorkomende publieke misvattingen bestaan nog steeds over een visserijindustrie die onvoldoende transparant is. Dankzij een gezamenlijke inspanning van de vissers, de ontwikkeling van meer selectieve vistechnieken en een verminderde omvang van de vloot is de teruggooi al drastisch verminderd. Dat zal echter beter moeten worden aangetoond met onderbouwingen. In de rondvisvisserij Noordzee is bijvoorbeeld de teruggooi al sinds 1994 met 90 procent gedaald, aldus een professionele visserijvertegenwoordiger Barrie Deas.
Hoe de Britten (MMO) met pelagische discardban gaan werken:
De overheidsorganisatie voor visserijbeheer (MMO) heeft richtsnoeren voor de beroepsvissers gemaakt om uit te leggen welke soorten onder de nieuwe aanlandplicht vallen. Bijvoorbeeld welke soorten kunnen worden verkocht voor menselijke consumptie. De aanlandplicht houdt in beginsel in dat de beroepsvissers alle vis die ze vangen moeten aanlanden, wanneer het; pelagische quotasoorten zijn met inbegrip van blauwe wijting, evervis, haring, horsmakreel, makreel, kever, zandspiering en sprot; onder bijvangst van gequoteerde soorten valt, zoals kabeljauw en wijting; quota omvat van vissen die kleiner zijn dan de minimummaat bij aanvoer (MLS). De aanlandplicht geldt vanaf 1 januari 2015 voor de pelagisch gequoteerde soorten. Voor alle andere visserijen moeten de beroepsvissers de (huidige) bestaande regels opvolgen. Pelagische beroepsvissers mogen nu nog overboord doen: alle ondermaatse vis die niet onder quota vallen; vissen die op de verboden lijst staan van de jaarlijkse TAC- en quota Verordening van de EU. Er zijn ook een aantal uitzonderingen. Deze omvatten: vis die het waarschijnlijk zal redden om te overleven nadat ze is teruggegooid (volgens wetenschappelijk bewijs); waar nog selectiever werken de praktijk van de visserman onmogelijk maakt; waar de extra behandeling (de selectiviteit van de vangst) het werken gewoon te duur maakt. Er zijn ook sancties door de MMO ingesteld: De MMO-organisatie start met een eerlijke en geleidelijke benadering voor handhaving. Gedurende een overgangsperiode zal het voortdurend reageren met informatie en educatie voor degenen die de wet overtreden. Echter, je kunt bestraft worden door een rechtbank wanneer de beroepsvisser: niet elke vis die moet zijn aangeland, ook werkelijk aan land brengt; vis verkoopt voor menselijke consumptie terwijl het voor niet-menselijke consumptie zou moeten zijn verkocht. De rechtbank kan de beroepsvisser een onbeperkte boete opleggen en daar bovenop de waarde van de vangst verbeuren. De vis en de apparatuur in kwestie kan men in beslag nemen. Als alternatief kan de MMO ermee akkoord gaan om de beroepsvisser een boete tot £ 10.000 te geven, in plaats van de gang naar de rechtbank. Allemaal afhankelijk van de ernst van de overtreding.
Mening van Nederlandse Vissersbond over aanlandplicht (2016):
Ten principale tegen, maar nog meer aantoonbaar (dossier opbouwen) meewerken aan het dossier overleving schol en schar. We willen aantonen meer werk te maken van de selectiviteit in de beroepsvisserij. Géén beschuldigingen dat we helemaal niets willen. Ook het verleden bij die selectiviteit betrekken. Met de deminimus regeling willen we laten zien wat we daarmee willen bereiken en welke additionele kosten er mee zijn gemoeid. In het kader van de regionalisering willen we het samen met het Ministerie van EZ zoeken in de fasering van de invoering van een werkbaar systeem aanlandplicht.