“Of ik wilde assisteren bij de bemonstering van tarbot en griet tijdens een visreis op de UK-237? Volmondig zei ik ja; wat een mooie kans om naast een bijdrage te leveren aan bestandsonderzoek ook een visreis op de Noordzee mee te maken”, vertelt een collega van de Nederlandse Vissersbond.
Half oktober stapte de Nederlandse Vissersbond samen met onderzoeker Thomas Smith van Wageningen Marine Research (WMR) aan boord van de UK-237 om onderzoek te doen naar tarbot en griet in het kader van het project Onderzoekssamenwerking 2.0. Hieronder het visreisverslag.
Tarbot- en grietbestanden
Na de UK-64 en de UK-284 is de UK-237 de laatste kotter die dit jaar een bedrijfssurvey tarbot en griet faciliteert. De bedrijfssurvey richt zich op het verzamelen van meer wetenschappelijke informatie over de tarbot- en grietbestanden. De resultaten van de survey bieden ondersteuning voor ICES om een beter beeld van de bestanden te krijgen, waarmee een nauwkeurigere bestandsschatting gemaakt kan worden. Voordat de gegevens door ICES meegenomen kunnen worden in de bestandsschattingen zal een langere tijdsreeks moeten worden opgebouwd (circa 5 jaar). We zijn dus nu bezig met het verzamelen van gegevens voor de toekomst. Lees hier meer over het doel van de bedrijfssurvey tarbot en griet.
Windkracht
Op zondag pak ik mijn benodigdheden voor de reis. De hele dag onderhoud ik contact met Thomas en de schipper. Het weerbericht ziet er niet gunstig uit voor de bedrijfssurvey. Als er een te harde wind wordt voorspeld, kan het onderzoek niet doorgaan. Voor het opbouwen van een tijdreeks met vangstgegevens op vaste plekken over verschillende jaren is het namelijk belangrijk dat de omstandigheden waaronder de vis gevangen is zo veel mogelijk hetzelfde is. Stormachtig weer is een omstandigheid die invloed kan hebben op de vangsten die we willen uitsluiten. Bovendien bemoeilijkt een hevig schommelend schip de metingen die wij moeten doen aan de tarbotten en grieten. Tenslotte is ook veiligheid een overweging om het onderzoek uit stellen bij stormachtig weer. Als opstappers zijn wij minder bedreven in het trotseren van de elementen dan een visserman. De voorspelling zegt windkracht 3 tot 6, dus we wagen het erop. Zondagnacht om half 2 stap ik in IJmuiden samen met Thomas aan boord van de UK-237. We zijn nog maar net de haven uit of ik voel een weeïg gevoel opkomen. Dit belooft wat voor de komende dagen.
Bemonsteringstations
Door WMR zijn bemonsteringstations aangewezen. Dit zijn locaties waar het onderzoek plaatsvindt. De aankomende week pakken wij de twintig meest zuidelijke punten. Spannend, zo begrijp ik van de bemanning. De bemonsteringstations bevinden zich namelijk buiten de normale visbestekken. Het is niet bekend hoe geschikt deze bestekken zijn voor de vistuigen en of er normaal gevist kan worden.
Lengte, gewicht en geslacht
We stomen naar de aangewezen locatie en om 5 uur wordt de eerste trek aan boord gehaald. De bemanning sorteert de vangst en legt alle tarbot en griet – zowel maats als ondermaats – apart. Thomas en ik zullen van elke tarbot en griet de lengte, het gewicht en het geslacht bepalen. Gezien mijn onrustige maag, spreek ik met Thomas af dat hij de metingen uitvoert en ik de resultaten noteer.
Tegenvallende vangsten
De vangsten vallen tegen, vertelt schipper Jurie Post mij. Dit komt door de bestekken waar zij normaal gesproken niet vissen. Sommige trekken zit er bijna niets in de netten, andere trekken zit er naast vis ook veel stenen en turf in de netten. Eén trek staat het net onder een grote spanning. Bij het ophalen zie ik een groot deel van de vangst uit het net glippen. Het net blijkt gescheurd te zijn. Met grote ogen aanschouw ik het geheel. Een bemanningslid schiet mij aan, het kan nog erger vertelt hij. In zulke gevallen kun je een net verliezen of erger nog kapseizen. Ook schipper Jurie wordt voorzichtiger. De trekken worden korter.
Terug naar de haven
Op woensdagmiddag zijn de bemonsteringstrekken allemaal afgerond. Normaal gesproken komt de kotter donderdagnacht terug van hun visreis. “Dan heb je tenminste nog wat aan je weekend”, vertelt schipper Post mij. De laatste bemonsteringstrek lag in de buurt van de haven. De bemanning twijfelt: gaan we nog acht uur stomen naar hun eigen visbestek of keren we terug naar de haven. Niet veel later komt het besluit: we stomen naar IJmuiden. Eenmaal aangekomen in de haven, ben ik blij om weer vaste grond onder mijn voeten te voelen.
Hoffelijkheid
Terwijl de vangst van boord wordt gehaald, nemen Thomas en ik afscheid van de bemanning. Thomas neemt de meetresultaten mee naar WMR waar ze worden opgenomen in een database en beschikbaar gesteld aan de ICES werkgroep WGNSSK, die bestandsschattingen voor de Noordzee maakt. Ik ben onder de indruk van de gastvrijheid en ook de hoffelijkheid die schuilt achter de mannen met soms ietwat grove grappen. Zonder dat ik het vroeg werd er thee voor mij gezet, hielpen ze mij door mijn zeeziekte heen, werd ik op zachte, doch duidelijke wijze na elke trek gewekt voor de metingen, reikten ze de tarbotten en grieten aan en hielpen ze ons met de metingen. Ik wil de bemanning van de UK-237 dan ook bedanken voor hun gastvrijheid. Ondanks dat ik mij niet top voelde, was het een waardevolle ervaring.
Meer over de achtergrond en de opzet van de bedrijfssurvey is hier te vinden.
Meer informatie over de totstandkoming van een bestandsschatting is hier te vinden.
Meer informatie
Neem voor meer informatie contact op met het secretariaat via 0527-698151 of secretariaat@vissersbond.nl.
<< Terug naar het Weekjournaal